Begrijpend lezen - Het verwisselde kind

'... of het mensenkind net zo mooi is als het hare' (alinea 1). Waarnaar verwijst 'het hare'?
1. Naar de boer en de boerin.
2. Naar het kind van de boerin.
3. Naar het kind van de trollenmoeder.
4. Naar de paarden.
Door welk woord kun je 'verbijsterd' (alinea 3) vervangen?
1. verbaasd
2. vol medelijden
3. gefrustreerd
4. bedroefd
Welke vergelijking ontdek je in alinea 5?
(Hier vind je voorbeelden van vergelijkingen.)
1. Het trollenkind heeft scherpe tanden en het mensenkind niet.
2. Haar, zo ruw als een varkensborstel.
3. De boer bekijkt het kind ook goed.
4. De boer begrijpt wel wat er gebeurd is.
Welke oorzaak-gevolg-structuur tref je aan in alinea 6?
1. Het wordt donker -> het trollenkind gaat huilen.
2. De boerin heeft haar kind niet goed vast gehouden -> ze zitten nu in de ellende.
3. De boerin klimt op haar paard -> ze hoort het trollenkind huilen.
4. De boer is het niet met de boerin eens -> het trollenkind gaat toch mee.
Welk kopje zou je het best boven alinea 8 kunnen plaatsen?
1. Samen naar de markt.
2. Een zware tocht.
3. Een boze boer.
4. De list.
Wat betekent: 'Zo kruipen de jaren voorbij (alinea 9)?
1. De jaren gaan voorbij.
2. De ellendige jaren gaan voorbij.
3. Het trollenkind begint al te kruipen.
4. De jaren gaan langzaam voorbij.
Welke conclusie wordt er in alinea 10 getrokken?
1. In de omtrek wonen genoeg mensen, die kunnen helpen blussen.
2. De mensen uit het dorp zijn opmerkzaam.
3. Het trollenkind heeft met dorre takken gesleept -> het trollenkind heeft de brand aangestoken.
4. Je kunt beter niet hopen dat het trollenkind sterft, want dan wordt het juist gered.
Is de conclusie uit vraag 7 juist?
1. Ja.
2. Nee.
3. Gedeeltelijk.
4. Dat staat niet in de tekst.
Wat gaf de boerin op, wat haar het meeste lief was (alinea 12)?
1. Het trollenkind.
2. Haar man.
3. Het mensenkind.
4. Haar boerderij.
Hoe kun je de 'moraal van dit verhaal' het beste omschrijven?
1. De man en vrouw komen toch bij elkaar terug.
2. Het mensenkind is gered.
3. Als je goed bent voor anderen, zijn anderen dat ook voor jou.
4. Houd je kind stevig vast, als je op een paard rijdt.
Deze tekst is een:
1. Overtuigende tekst.
2. Instruerende tekst.
3. Informatieve tekst.
4. Verhalende tekst.