Begrijpend lezen: gatentekst

Vul passende woorden in. Houd rekening met de context.

De klok van Atri


In de stad Atri leefde eens een goede koning. was vriendelijk voor zijn onderdanen en wilde dat zij altijd rechtvaardig handelden.

Op een zekere dag liet de koning een grote klok in de stad Atri ophangen. De werklui de klok moesten ophangen, bonden er een lang touw aan. Alle mensen kwamen naar de klok kijken. "Wat gaat de koning nou met die grote doen?" vroegen zij zich af. Niemand wist het.

Het duurde niet lang of de koning kwam op zijn schimmel aanrijden. De mensen zeiden: "Nu gaat de vast de klok luiden." Maar deed hij niet. De koning sprak tot zijn onderdanen: "Burgers, ik wil dat iedereen rechtvaardig handelt en behandeld wordt. Wanneer dat niet gebeurt, luid deze klok. Dan zal ik, de koning, komen en proberen het kwaad weer goed te maken."

Lange, lange tijd hoefde niemand in de klok te luiden. Het klokkentouw was zo oud geworden, dat er al een stuk af was. Een dienaar van de koning zag dat het touw zo kort was geworden, dat niemand er meer bij kon. De bond toen een lange wijnrank (= een lange, dunne tak van een druivenplant) aan het touw, zodat de mensen er weer konden.

Buiten de stad Atri woonde op een boerderij een oude boer. Hij was schatrijk, maar niet bepaald vriendelijk. Hij bezat veel koeien, schapen en paarden. Een van zijn paarden was zo oud geworden, dat het niet meer kon werken. De boer dacht: "Dat kan niet meer werken. Het levert mij niets op, dus geef ik het ook geen eten meer. Laat het maar gras eten, dat langs de weg groeit."

Zo gezegd, zo . De oude boer nam een dikke stok en joeg het paard van de boerderij, waar het zo lang had gewerkt. Het paard zocht langs de weg naar gras, maar vond niet veel. Ten slotte kwam het in de stad Atri terecht.

In Atri kwam het oude paard bij de klok, die de daar had laten ophangen. Het paard bemerkte de wijnrank aan het klokkentouw: er zaten lekkere, groene blaadjes aan. Het paard trok en trok maar aan de blaadjes. Daardoor trok het natuurlijk ook aan het klokkentouw, waardoor de begon te luiden.

De mensen kwamen vlug aangelopen. Ze hadden de klok nog horen luiden. Ze schoten echter in de lach, toen ze zagen dat een oud paard de klok stond te luiden. Spoedig kwam de koning op zijn aanrijden. Maar hij lachte niet. "Iemand heeft dit oude paard weggejaagd, omdat het te was om te werken," zei de koning. "Breng me de eigenaar van dit paard. Dit paard heeft de klok van Atri geluid en nu moet ik, de koning, het gedane onrecht weer goed maken."

Dienaren van de koning gingen de oude boer ophalen. De koning zei tegen : "Is dit uw paard?"
"Ja," antwoordde de boer.
"Heeft dit paard voor u gewerkt?" vroeg de koning verder.
De oude boer zei weer: "Ja."
"Het was verkeerd van u om dit paard van uw weg te jagen", zei de koning. "Dit paard heeft hard voor u gewerkt. Zolang het leeft, moet u dit paard iedere dag te eten geven."

De oude man nam zijn paard weer mee naar zijn boerderij. De koning zei tegen zijn volk: "Ik zal altijd proberen onrecht weer goed te maken, wie de klok ook luidt. Zelfs als het een paard is!"