Begrijpend lezen: kies telkens het juiste woord.

Meester Kikker

Zenuwachtig keek Wouter om zich heen. Een vlieg! dacht hij. Waarom is er nergens een vlieg als je er een nodig hebt? "We moeten hier weg, meester," fluisterde hij. "Ik moet u naar buiten ............"

Hij ging op zijn hurken zitten. Voorzichtig tilde hij meester Kikker met twee handen op. "Kwaak," zei meester Kikker en hij ............ met zijn poten. "Sst, rustig, meester." Voorzichtig stopte Wouter de kikker in zijn jaszak. "Niet kwaken," zei Wouter.

Toen deed hij de deur van het toilet een klein eindje open, stapte vlug naar buiten en sloot de deur weer. Juf Suzan wilde juist kloppen en mepte Wouter bijna op zijn neus. "Wouter. Wat doet meester Frans daar binnen? Het leek of hij opeens ziek werd. Gaat het goed met ............?"

"Prima, hoor juf. Hij, eh, hij is nog niet klaar met eh.. u weet wel." "Oh, ja," zei juf Suzan en ze kreeg een ............ Om verdere vragen te voorkomen, liep Wouter snel langs juf Suzan. "Kwaak," zei meester Kikker. Juf Suzan draaide zich om.

"Zei je iets, Wouter?"

"Nee juf, ik heb de ............," zei Wouter. "Hik," zei hij heel hard. Toen liep hij naar Sita, die aan het eind van de gang op hem stond te wachten. "Wat is er gebeurd?" fluisterde zij. "Waar is de meester?"