“Ik kan onder elkaar optellen."
Zet onder elkaar en reken uit: 2.539,037 + 592,88 =
- 2.598,325
- 2.5983,25
- 3131,917
- 3131,325
Zet onder elkaar en reken uit: 39.437,85 + 7.937 =
- 47.374,85
- 39.517,22
- 46.374,85
- 11.8807,22
- Niets!
- Joris vergeet de punt in 7.070,35 .
- Joris vergeet van 803,6 eerst 803,06 te maken.
- Joris zet de komma's niet recht onder elkaar.
- Ze schrijft 863,60 in plaats van 863,6 .
- Melissa vergeet de punt in 7.070,35 .
- 7 + 6 = 13 en geen 12 .
- Niets!
- Milan vergeet van 695,6 eerst 695,60 te maken.
- 8 + 5 = 14 en geen 13 .
- Bij 6 + 9 +1 = 16 schrijft Milan de 1 op en onthoudt hij de 6.
- Niets!
- Monica vergeet van 2.968,74 eerst 2.968,740 te maken.
- Monica schrijft het grootste getal niet bovenaan.
- Het getal 2.968,74 moet een plaatsje naar rechts.
- Niets!