“Ik kan bekende breuken naar percentages omzetten en andersom."
1/3 =
- 20%
- 25%
- 33%
- 50%
"2 op de 5 leerlingen spiekt wel eens."Dat is ...
- 20%
- 25%
- 30%
- 40%
12,5% =
- 1/10
- 1/8
- 1/7
- 1/6
Wat is het meest: 5%, 1/5, 20%, 1/4
- 5%
- 1/5
- 20%
- 1/4
"In 1 op de 20 eieren komt de salmonellabacterie voor."
Dat is ...
- 1%
- 5%
- 20%
- 1/20 %
10% =
- 1/5
- 1/10
- 1/20
- 1/10 %
"In 66% van de gevallen was er sprake van misleiding."
Dat is ...
- 66/100
- 6/10
- 3/2
- 1/3
"5% van de jongens heeft ADHD."
Dat is ...
- 5/10
- 1/5
- 1/20
- 100/5
"Van de bomen in het park moet 1/4 deel gekapt worden."
Dat is ...
- 1/4 %
- 4%
- 25%
- 50%
"66,7% van de schoolbevolking is allochtoon."
Dat is ...
- 1/3
- 2/3
- 3/3
- 4/3