"Ik kan van een model aangeven hoe groot het in het echt is."

Op de bouwdoos van de locomotief staat: schaal 1:300.
Dat betekent dat 1 cm van het model in het echt ...
1. 300 cm is
2. 30 m is
3. 300 m is
4. 3000 m is
Op de bouwdoos van de auto staat: schaal 1:200.
Dat betekent dat 1 cm van het model in het echt ...
1. 20 cm is
2. 20 dm is
3. 20 m is
4. 2 dam is
Op de landkaart staat: schaal 1:30.000.000.
Dat betekent dat 1 cm op de kaart in het echt ...
1. 3 km is
2. 30 km is
3. 300 km is
4. 30.000.000 km is
Op de bouwdoos van het vliegtuig staat: schaal 1:100.
Dat betekent dat 1 cm van het model in het echt ...
1. 1 dm is
2. 1 m is
3. 100 dam is
4. 100 hm is
Op de kaart staat: schaal 1:400.000.000.
Dat betekent dat 1 cm op de kaart in het echt ...
1. 400 km is
2. 4.000 km is
3. 40.000 km is
4. 400.000.000 km is
Hoe verhoudt de lengte van het linkermodel zich tot de lengte van het rechtermodel?
1. 1:2
2. 1:3
3. 1:5
4. 1:10
Het winkeltje op de bouwplaat is 3 cm hoog, maar stelt in werkelijkheid een winkel van 6 m hoog voor.
Welke schaal staat er op de bouwplaat?
1. 1:2
2. 3:6
3. 1: 200
4. 1: 20
M.b.v. de computer is een gebouw ontworpen. De schaal staat ingesteld op 1:3.000.
1 cm op het scherm is in het echt dus....
1. 3 cm is.
2. 3.000 cm is.
3. 30 cm is.
4. 300 cm is.
Hoe verhoudt de hoogte van schaal A zich ongeveer tot de hoogte van schaal B?
1. 1:2
2. 1:4
3. 1:6
4. Dat kan niet: schaal betekent iets heel anders.
Bekijk de afbeelding van de (eier)schaal en bedenk hoe groot deze in het echt is.
Maak een schatting van de schaal van de foto.
1. 1:1
2. 1:2
3. 1:10
4. Ik word gek van het begrip schaal.