Werkwoorden

Vul het voltooid deelwoord, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, in.

Zo kort mogelijk.

1 Het (overdekken) zwembad is het hele jaar geopend.
2 De (verplanten) heesters deden het best.
3 De in de oorlog (verwoesten) steden zijn herbouwd.
4 Het (restaureren) museum werd voor het publiek opengesteld.
5 (Vernissen) deuren zijn gemakkelijker in onderhoud dan (verven) .
6 Het pas (openen) sportpark heeft twee speelterreinen.
7 Ik heb de (oplossen) puzzel ingestuurd.
8 Het (vermissen) vliegtuig had een (slagen) noodlanding gemaakt.
9 Een pocket is goedkoper dan een (inbinden) boek.
10 De jubilaris dankte zijn collega's voor het (aanbieden) cadeau.
11 De (verroesten) sleutel paste niet.
12 Het (verwachten) succes bleef uit.
13 In het Midden-Oosten ziet men veel (sluieren) vrouwen.
14 De pas (ontluiken) bloemen hadden van de wind te lijden.
15 De algemeen (achten) directeur werd bij zijn afscheid gehuldigd.
16 De (ontwikkelen) foto's waren overbelicht.
17 De onverhoeds (overvallen) vijand werd verslagen.
18 De (verkleden) kinderen genoten van een grandioos tuinfeest.
19 De (ontvluchten) gevangene werd in 's-Hertogenbosch gearresteerd.
20 De (haten) president werd afgezet en verbannen.