Spelling: oefening 6a
Welk woord is fout gespeld?
- De fontijn in het park spuit de hele zomer water.
- In kom op jullie advertentie af.
- Op het stembiljet maak je je keuze kenbaar.
- Mag ik een applaus voor deze meneer?
- Met een revolfer bedreigde hij het personeel.
- De muzikanten op het plein speelden vrolijke muziek.
- Ik ben in februari jarig!
- Hierop geeft de winkelier geen garantie.
- Op de rauwkaart stond, dat opa overleden was.
- De fanfare trekt morgen door de stad.
- In de lente komt er bloesem aan de bomen.
- Wat ben jij nieuwsgierig!
- Deze cactus komt alleen in de woestein voor.
- Wat is er veranderd n.a.v. het dodelijke ongeval?
- De fotograaf maakte ons aan het lachen.
- Help me eens met het vast schroeven .
- Vutloos probeerde ze overeind te komen.
- De redactie besluit of het artikel geplaatst wordt.
- Ze heeft een lichamelijke handicap.
- Hoeveel mm dik is een speld?
- Baby's kunnen hard krijzen.
- De pianist speelde achtergrondmuziek.
- Neem een getal in je hoofd, bijv. tien.
- Ik schreef de postcode op de kaart.
- De kamera draait!
- De thermometer gaf 39 graden aan.
- Roze, geel, rood, paars, enz.
- Morgen gaan we naar het theater .
- Ze speelt sello en moet dagelijks oefenen.
- Maaike en ik hebben frambozen geplukt.
- Eten we alweer spinazie?
- Ik ga even naar de bibliotheek.
- Hoeveel k.g. is evenveel als 6.000 gram?
- De club is weer compleet.
- Mijn oma wordt vergeetachtig.
- April doet wat hij wil.
- Mijn kleine broertje heeft de mazullen .
- De goochelaar vermaakt het publiek.
- De kalveren staan op stal.
- Geef mijn portie maar aan Fikkie!