Spelling: oefening 7a
Welk woord is fout gespeld?
- Dit bronze beeldje is al heel oud.
- Het is een gezamenlijk plan.
- Het regende onophoudelijk.
- De satelliet werd in een baan om de aarde gebracht.
- Het serfet is mooi gevouwen.
- Wie neemt de penalty?
- Is hij altijd zo zwijgzaam?
- De fazant rende weg.
- Wie is de president van de verenigde staten?
- Dat is nu eenmaal zijn liefhebberij.
- De trompetten klinken schel.
- Dat lijkt me nu wel duidelijk.
- De problemen stapellen zich op.
- De meerderheid is tegen het plan.
- Dat klinkt goed!
- De slurven van de olifanten bewogen heen en weer.
- Voor meer informatie: zoz.
- Het is allemaal een kwestie van prestige.
- Hij was maar een clown.
- Zijn opa was miljonair.
- De choogemerd liet het hele dienblad kletteren.
- Ome Ben is een grijsaard aan het worden.
- Bij welke apotheek haal jij je medicijnen?
- De sportdag is voor groep 6 t/m 8.
- Hij is concierge op onze school.
- Vanmiddag beginnen de lessen EHBO.
- Ik zoek het op in de catalogus.
- Dat is een commercieel bureau.
- Stort het bedrag op rekening 66.32.44.587 T.N.V. Ruud de Graaf.
- Een Tsjechische band treedt hier vanmiddag op.
- Ik heb te weinig geld in mijn portefeuille.
- Wat een genie!
- We moeten een intervieuw houden met een winkelier.
- Hij heeft een bult op zijn voorhoofd.
- Geef me de microfoon eens aan.
- Doe mij maar een colaatje .
- In 's Gravenhage woont een graaf.
- 's Avonds mag ik niet meer naar buiten.
- We voetballen in het weekend.
- Het versierinkje bleef niet lang hangen.