<?xml version="1.0"?>
In welke zin is het vet gedrukte werkwoord verkeerd gespeld?
- Zullen we op de jarige proostten?
- Word je vandaag nog teruggebeld?
- Ze rustte de hele zondag uit.
- Al dollend klommen ze de heuvel op.
- Je hebt er zelf om gevraagd.
- De blokkentoren stortte in elkaar.
- De flauwgevallen serveerster kwam gelukkig snel bij.
- Ik wordt niet goed van je gezeur.
- De opgeborgen kist kwam tevoorschijn.
- De teleurgestelden kinderen gingen naar huis.
- Ik moest er van niezen.
- Tom pakte zijn biezen.
- Het vliegtuig lande naast de baan.
- Door de oplopende schulden moest het bedrijf sluiten.
- Dat is geen antwoord op mijn vraag.
- Ze fietste op haar nieuwe fiets.
- Je wordt al vrolijk, als je het deuntje hoort.
- Deze keer heeft Francis geboft!
- Vindt je dat normaal?
- Ik vermoedde al zoiets.
- De ganzen zijn vergiftigd.
- Kun je dit even vasthoudden?
- Hoe luidt de smoes van vandaag?
- Het schilderij is netjes opgehangen.
- Hij bonsde hard met zijn vuist op tafel.
- Je hebt nu wel genoeg gesnoept.
- Wanneer treed de clown op?
- Wie lacht, is af.
- Gapend zat hij achter zijn bureau.
- Ze kneedde het deeg voor de koekjes.
- Ze verdroeg geen oorbellen.
- De doormidden gezaagdde plank is niet meer bruikbaar.
- Het miste al de hele dag.
- Hij grinnikt om de mop.
- Het huis moest opnieuw worden geverfd.
- Zijn jullie uit geschaatst?
- Wie heeft er vandaag gekookt?
- Kerment van de pijn, werd ze naar het ziekenhuis gebracht.
- Ik was de tijd vergeten.
- Bid jij voor het eten?