Woordenschat groep 4 - Vervoer (3)
Oefening 3: zinnen

Vul alles in en klik dan op "Controleer". Druk op "Hint" voor hulp. Dat kost echter wel punten.
Vul de woorden op de juiste plaats in. Let op de spelling!
Kies uit: deinen, gladheid, keren, kraaiennest, mast, motor, schade, smal, treinstel, tunnel.

1. De matroos, die in het zat, riep: "Land in zicht!"
2. We om en gaan terug naar huis.
3. Vooraan het is de locomotief.
4. Als het schip gaat , word ik zeeziek.
5. Deze zeilboot is niet breed, maar .
6. Toen ik tegen het paaltje aan reed, had ik aan mijn auto.
7. Het verkeer moet vandaag rekening houden met .
8. De zeilen zijn aan de bevestigd.
9. Een kan vaak langs de file rijden.
10. We reden door een lange .