Werkwoorden als op de Citotoets: Deelwoorden

n welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De oplichtingszaak leidde tot slependen rechtzaken.
2. Gevonden voorwerpen kun je bij de conciërge ophalen.
3. Denkend aan jou lig ik hier alleen bij het zwembad.
4. De aangereden ganzen moesten worden afgemaakt.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Ze hebben hem misleiden.
2. Het echtpaar heeft een adoptiekind aangenomen.
3. Hoe lang hebben jullie gepraat?
4. Getrouwde stelletjes moeten die kant op.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Dit dier heeft zich in de loop der jaren ontwikkelt.
2. Ik heb het al die tijd in een kistje bewaard.
3. Je hebt het beloofd!
4. Hoe laat heb je haar gewekt?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Die twee zijn samengevloeit tot één.
2. Afgebrande lucifers gooi je niet zomaar op straat!
3. Waar hebben jullie geschommeld?
4. Verrassend kun je het wel noemen, ja!
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De storm heeft over dit gebied geraast.
2. Eindelijk heeft hij zijn boek voltooid.
3. Ik heb ze veel sterkte gewenst.
4. Ze heeft een doorlopende lening afgesloten.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Afgedroogden borden mogen in de kast.
2. De gewassen kroppen sla kunnen naar binnen.
3. Zingende mensen zijn meestal vrolijk.
4. Heb je op de afscheidsavond gezongen?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. We hebben het verslete tapijt bij grof vuil gezet.
2. Ketende kinderen worden apart gezet.
3. Alleen gemuilkorfde honden zijn hier toegestaan.
4. Ik heb het wel gekund, maar dat is lang geleden.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Gesmolte boter smeer ik niet op mijn brood.
2. Waaraan heb je je bezeerd?
3. Strompelend kwam hij de kamer van zijn huisarts binnen.
4. De uitvergrote foto is voor je moeder.
n welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Het rundvlees is gestooft.
2. Help, ik heb mijn arm gekneusd!
3. Ik probeer vallende sterren te ontdekken.
4. Dat heb je je goed herinnerd!
n welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De banden zijn stevig vastgegespd.
2. Drie bedrijven zijn al gefuseerd.
3. Hoe is dat ontstaan?
4. De vergeten rugzak wordt vanmiddag opgehaald.