Citotoets: voorbeeldopgaven Spelling

In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Fluweel is de zachste stof die ik ken.
2. Ze liep met de wandelwagen over het trottoir.
3. Het was nauwelijks twaalf uur, of het vuurwerk barstte los.
4. We besteden systematisch aandacht aan deze zaak.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De fontijn in de gracht spuit het water omhoog.
2. Dat is nou precies het probleem.
3. Je kunt hem niet vertrouwen.
4. De ijzeren staaf was aan het roesten.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Het toegepaste geweld was buiten alle proporsies.
2. Het meubilair stond nog niet op zijn plaats.
3. De twee baby's deden een krijswedstrijd.
4. Vader werkt aan zijn bureau.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. In de woestein kan het 's nachts zeer koud zijn.
2. Kom onmiddellijk hierheen!
3. Deze cactus heeft flinke stekels.
4. Pas op, dat is gevaarlijk!
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Er waren veel mensen op de begravenis.
2. De speeltoestellen hebben nodig een onderhoudsbeurt nodig.
3. Deze abrikozen zijn de lekkerste, die ik ken.
4. We eten 's avonds warm.