Citotoets: voorbeeldopgaven Taal
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
- Mijn moeder is altijd goed gestemt.
- Lustte jij die pap niet?
- De aangesneden taart moet afgedekt worden.
- Wat heeft de tandarts jou geadviseerd?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
- Martijn mompeldde maar wat.
- Nigel bevond zich in goed gezelschap.
- Ze organiseerde een feest voor de hele familie.
- Het echtpaar heeft een miljoen geërfd.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
- Ze storte het afval op een illegale plaats.
- De uitvergrote foto was niet zo scherp als het origineel.
- Word je niet gek van het lawaai?
- Je kunt het je niet voorstellen.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
- Ik heb gevisd in het IJsselmeer.
- Ze bloosde toen ze hem weer zag.
- De koe graasde in de wei.
- Ze waste haar kind in bad.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
- Je mag het van mij snel vergeeten.
- Ze vergat het tijdig te melden.
- Vergeet jij nooit iets?
- We vergaten de afspraak met de tandarts.