Persoonsvorm invullen

De kip met de gouden eieren



Let op: gebruik in deze oefening de verleden tijd, tenzij anders is aangegeven.



Er (zijn) eens een boer, die een zeer speciale kip (hebben) .
De kip (leggen) iedere morgen een gouden ei.
De boer (denken) : die kip (zullen, tt) van binnen wel helemaal van goud zijn.
Als ik hem (slachten, tt) , (zijn, tt) ik in door al dat goud in één klap steenrijk!
Hij (slachten) de kip, maar die (zien) er van binnen net zo uit als een doodgewone kip.
Nu (hebben) de boer geen kip en ook geen gouden eieren meer.