Woordbenoemen: telwoord, voegwoord, voorzetsel

Dat kost dan dertig euro.

Het dik gedrukte woord is een...
1. telwoord
2. voegwoord
3. voorzetsel
Jij bent de eerste die dat opmerkt.

Het dik gedrukte woord is een...
1. telwoord
2. voegwoord
3. voorzetsel
Maar weinig mensen hebben zich opgegeven voor de talentenjacht.

Het dik gedrukte woord is een...
1. telwoord
2. voegwoord
3. voorzetsel
We gaan met zijn drieën naar het feest.

Het dik gedrukte woord is een...
1. telwoord
2. voegwoord
3. voorzetsel
Terwijl ik de limonade inschonk, sneed Justin de cake.

Het dik gedrukte woord is een...
1. voegwoord
2. telwoord
3. voorzetsel
Het toernooi vindt 6 april plaats, mits er voldoende deelnemers zijn.

Het dik gedrukte woord is een...
1. voegwoord
2. telwoord
3. voorzetsel
Ik kan morgen niet met je spelen, omdat we naar de Efteling gaan.

Het dik gedrukte woord is een...
1. voegwoord
2. telwoord
3. voorzetsel
De sportdag was erg leuk, maar de duurloop vond ik saai.

Het dik gedrukte woord is een...
1. voegwoord
2. telwoord
3. voorzetsel
De leeuw springt door de hoepel.

Het dik gedrukte woord is een...
1. voorzetsel
2. telwoord
3. voegwoord
De brief ligt op je bureau.

Het dik gedrukte woord is een...
1. voorzetsel
2. telwoord
3. voegwoord
Vanaf hier heb je een schitterend uitzicht.

Het dik gedrukte woord is een...
1. voorzetsel
2. telwoord
3. voegwoord
Over vijf weken hebben we vakantie!

Het dik gedrukte woord is een...
1. voorzetsel
2. telwoord
3. voegwoord