Een opsomming van enkele belangrijke zaken die je hebt geleerd:
- Het onderwerp van een tekst kun je bepalen, door sleutelwoorden te ontdekken.
- De schrijver heeft een bedoeling met het schrijven van de tekst (informeren, mening verkonigen, vertellen hoe iets moet).
- Teksten zijn meestal opgebouwd volgens een herkenbare structuur.
Wat een schrijver precies over het onderwerp vertelt, noemen we de hoofdgedachte van een tekst:
HOOFDGEDACHTE = ONDERWERP + WAT ER OVER HET ONDERWERP VERTELD WORDT
Vraag: welke alinea in onderstaande tekst geeft de hoofdgedachte van de tekst het best weer?
Antwoord: alinea
A. alinea 1
B. alinea 2
C. alinea 3
D. alinea 4
De tekst:
Gevaar in huis
Ouders moeten af en toe eens op hun knieën door het huis gaan, zodat ze op kindhoogte zien wat daar allemaal te vinden is. Het geeft een mooi zicht op gevaarlijke situaties in je huis.
De groep 0 tot 4-jarigen is de meest kwetsbare groep, omdat jonge kinderen nog geen gevaar zien. Valpartijen komen het meeste voor bij kleine kinderen: een val van de commode, van de trap, uit bed. Veel ongelukken ontstaan door slordigheden: een traphekje dat niet goed dicht is, een pillenstrip die op het nachtkastje is blijven liggen.
Ouders kunnen veel gevaarlijke situaties voorkomen. Ze kunnen bijvoorbeeld de stopcontacten beveiligen, een hekje bovenaan de trap plaatsen en telkens goed sluiten, geen scherpe voorwerpen laten slingeren, giftige planten weggooien en schoonmaakmiddelen hoog of achter een slot opbergen.
Ouders moeten gevaarlijke situaties in huis ontdekken en er iets tegen doen. Dat voorkomt een hoop ongelukken.
Onthoud: hoofgedachte van een tekst = onderwerp + wat erover verteld wordt.