Timo zit als enige op een stoel, te balen van zijn snotneus. Hij heeft hooikoorts en staart met waterige ogen naar de stapels werkboeken die op de kast klaarliggen. Er moet weer veel gebeuren dit jaar. Zijn klasgenoten hebben blijkbaar veel te bespreken op de eerste schooldag in groep 8. Vooral Noah wil van iedereen alles weten. Stijn vertelt over het IQ-kamp waar hij vrijwel de hele zomer is geweest en Mila somt alle steden op waar ze geshopt heeft. Tot Aya het tijd vindt worden dat alle kinderen een plekje moeten gaan zoeken. Dat maakt een betere indruk op hun nieuwe juf, want die zal zo wel komen.
'Mag ik naast jou zitten, Timo?' vraagt Saar. 'Huh? O, ja, ga maar zitten hoor. Ik denk dat juf Iris zo wel zal zeggen welke plaatsen ze voor ons bedacht heeft.' Saar knikt. 'Hier heb je een zakdoekje, trouwens.' Net als de anderen vraagt ze zich af waar juf eigenlijk blijft. Het wordt steeds stiller; je kunt de klok inmiddels horen tikken, maar de stoel voorin de klas blijft leeg. Als na nog eens vijf lange minuten dan toch plotseling de deur opengaat, kijken de kinderen verwachtingsvol naar… de directeur! En zijn gezicht staat strak. 'Kinderen.. eh… juf Iris is… verdwenen.' Noah spitst haar oren. Verdwenen, hoe kan dat? Juffen verdwijnen niet zomaar. Wat is er aan de hand? De directeur durft zijn tranen niet te tonen en loopt met een hand voor zijn gezicht direct het lokaal weer uit. 'Rustig blijven, jongens!' commandeert Aya. Om een of andere reden luistert ieder in de klas altijd naar hem. Stijn staat inmiddels al achter het bureau van juf Iris. Hij ontdekt een blad met daarop de planning voor vandaag, maar achter 11.00 uur ziet hij enkel een paar vreemde tekens staan, in plaats van activiteiten. 'We moeten die tekens ontcijferen', vindt Noah, als Stijn ze op het digibord heeft geschreven. 'Juist! En ik denk dat ik het eerste teken al begrijp, ' zegt Stijn, 'we moeten in de schoolbibliotheek zijn.' Noah rent de klas al uit, terwijl Aya regelt dat een paar kinderen in het lokaal achterblijven voor het geval dat juf Iris toch ineens verschijnt. Tim blijft wel zitten, zegt hij. Hij is blij dat deze dag niet meteen met werken begint.
Bij deze oefening kijken we naar de personen in het verhaal.