Op een stormachtige zomerdag kuieren Anissa, Timo, Joris en Fien en over het strand van Texel. Ze kamperen met twee gezinnen achter de duinen en vinden het fijn om elke dag even over het strand te lopen. Vandaag is het er rustig.

“Kijk daar!” roept Fien. Ze wijst naar een apart gevormd flesje dat in de branding dobbert. Haar broer Joris is er als de kippen bij. Nieuwsgierig als hij is vist hij, met schoenen en sokken nog aan, de fles zo uit het water. Het is duidelijk dat er een stuk papier in zit, maar de kurk gaat er nog niet zo gemakkelijk af. Uiteindelijk lukt het Anissa en voorzichtig peutert ze het tamelijk vergeelde papier uit de fles.

Er staat een kaart van het eiland op, met een rood kruis ten   1   van de vuurtoren. “Kom op, we halen onze fietsen!” roept Joris en niet veel later racen ze, tegen de straffe wind in, naar het noorden van Texel.

Het is een hele opgave om de precieze plek van het rode kruis te vinden. Gelukkig is Timo padvinder en weet hij als geen ander hoe je een kaart moet lezen. Met verrekijkers speuren ze het landschap af, tot Fien een kistje ontdekt, tussen twee hoge duinen in. Ze stuiven erop af.

In het kistje treffen ze munten uit de 19e eeuw aan en een logboek van een Texelse zeeman, die tot 1876 op garnalen viste. De kinderen voelen zich echte ontdekkingsreizigers. Deze vakantie kan niet meer kapot!