Waarom vindt moeder het niet meteen goed, dat Hans een jong hondje neemt?
Hans heeft al eens eerder een huisdier gehad.
Hans houdt helemaal niet van dieren.
Hans moet eerst laten zien, dat hij van dieren houdt.
Hans heeft ook nog andere huisdieren.
De juiste volgorde: wat komt er op de puntjes? Het paard van de groenteman krijgt te eten --> ................................. --> De kameel mag binnen bij de open haard zitten.
Het paard smult van de pap.
De papagaai krijgt te eten.
De papegaai wordt vrij gelaten.
De kameel is dolblij.
Wat betekent: Hans krijgt medelijden met de kameel (stukje 6)?
Hans vindt het zielig, dat de kameel in de regen staat.
Hans vindt het zielig, dat de kameel in het circus moet optreden.
Hans kijkt lachend naar de kameel.
Hans en de kameel zijn dikke vrienden.
Vader schrikt zich een hoedje, als hij de kameel ziet (stukje 7). Wat betekent dat?
Vaders hoed valt bijna van zijn hoofd.
Vader moet erg schrikken.
Vader wil een hoed op het hoofd van de kameel zetten.