voetbal
jip schiet de bal in het doel.
weer een punt.
hij heeft al vijf punten.
en tom heeft twee punten.
alleen jaap heeft nog geen punten.
ik ben de beste, roept jip
en hij trapt de bal hoog de lucht in.
jaap is boos.
hij vangt de bal.
dat mag niet, zegt jip,
je mag de bal alleen met je voet raken.
nee hoor, zegt jaap
en hij rent naar het doel.
hij gooit de bal in het doel.
ik ben de slimste, roept hij.