"Ik kan de rente berekenen."

"Ik kan de rente berekenen."

Tip: reken telkens eerst 1% uit.

Mark zet 100 euro op zijn rekening. Hij krijgt 4% rente. Na een jaar heeft hij euro op zijn rekening staan.

Rick zet 600 euro op zijn rekening. Hij krijgt 4% rente. Na een jaar heeft hij euro op zijn rekening staan.

Buurvrouw Meijns zet 3.500 euro op haar rekening. Ze krijgt 5% rente. Na een jaar heeft ze euro op haar rekening staan.

Ome Ton zet 100.000 euro op zijn rekening. Hij krijgt 6,5% rente. Na een jaar heeft hij euro op zijn rekening staan.

Rachel zet 5.000 euro op haar rekening. Ze krijgt 3,5% rente. Na een jaar heeft ze euro op haar rekening staan.