Nina weet dat ze bij de sponsorloop 12 rondjes kan lopen in een half uur. Ze gaat drie kwartier lopen.
Hoeveel rondjes kan ze daarin lopen? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
15
18
6
20
"Drie van de vier Nederlanders gaan met vakantie."
Hoe kun je drie van de vier anders zeggen? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
driekwart
4/3 deel
een vierde deel
60%
Welke aanbieding is voordeliger? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, Alles telt, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
€ 2,50 per kg
Geen: beide zijn even voordelig
€ 1,36 voor 500 g
Een vierde deel van de kinderen uit de klas zit op voetbal.
Welk deel van de klas zit op voetbal? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
1/40
4
4/1
1/4
Hoe ver woont Joost ongeveer van het pretpark af? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, Rekenrijk, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
400 km
240 km
100 km
140 km
Bekijk de uitslag van de enquête onder krantenlezers.
Wat moet er op de plaats van het rode vraagteken staan? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, Pluspunt, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
67%
21%
77%
11%
Op een maatbeker staat een streepje bij 3/10 liter.
Hoe spreek je 3/10 uit? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
drie tiende
3 procent
tien derde
een derde
Reclame cd-roms: 3 halen, 2 betalen.
Fatima wil 6 cd-roms. Hoeveel moet zij er dan betalen? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
9
4
5
3
Een vijfde deel is gelijk aan... Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
5%
25%
1/5 %
20%
Een trui is gemaakt van katoen en nylon: 85% katoen en de rest is nylon.
Hoeveel procent van de trui bestaat dan uit nylon? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
25%
15%
85%
75%
Welk plaatje hoort bij 33%? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, Rekenrijk, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
5
3
1
2
4
Een liter melk wordt precies in vier bekers geschonken.
Welk deel van de melk zit dan in elke beker? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
1/4
4/4
3/4
4/1
een vierde deel is gelijk aan... Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
4%
25%
40%
50%
1 op de 10 kinderen komt met de fiets naar school.
Hoeveel kinderen zijn dat in een klas van 30 kinderen? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
10
15
3
20
Uit een onderzoek onder 400 kinderen blijkt dat 40 van de 400 kinderen niet genoeg fruit eet.
Hoeveel procent is dat? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
40%
4%
10%
100%
Verdeel een reep chocolade met zijn vijven.
Hoe groot is het stuk dat ieder krijgt? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
1/5
10/5
5/10
5/1
Hoe spreek je 1,25
uit? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
één vijfentwintig tiende
vijfentwintig komma één
één komma vijfentwintig
vijfentwintig honderdste
Welke aanbieding is voordeliger? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, Alles telt, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
3 flessen cola voor € 2,25
Geen: beide zijn even voordelig
2 flessen cola voor € 1,45
"3 op de 10 appels is rot."
Wat is evenveel als 3 op de 10? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
3 en 30%
10/3 en 10%
3/10 en 3%
3/10 en 30%
In groep 7 fietst 5/6 deel van de 12 meisjes naar school. In groep 8 fietst 2/3 deel van de 15 meisjes naar school.
In welke groep komen meer meisjes met de fiets naar school? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, Pluspunt, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
In groep 7.
In groep 8.
Dat kun je zo niet weten.
Geen: in beide groepen fietsen evenveel meisjes naar school.
"Ik heb 90% van de penalty's tegengehouden", zegt de keeper.
Wat bedoelt de keeper? Bron: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S, bewerkt door lvs-trainer Nederland.
Hij heeft 10% van de penalty's tegengehouden.
Hij heeft minder dan de helft van de penalty's tegengehouden.
Hij heeft 10% van de penalty's doorgelaten.
Hij heeft meer dan de helft van de penalty's doorgelaten.