Werkwoorden: persoonsvorm in de tt
Eindigt de ik-vorm op een t? Dan komt er bij jij /hij
geen t
achter!
Vul de persoonsvorm in. Let daarbij goed op het onderwerp: wie/wat is er aan het ....
De zinnen staan in de
tegenwoordige tijd (tt)
.
1. Frans (weten)
het antwoord al.
2. (ontbijten)
je met ons mee?
3. Wanneer (vieren)
Susan haar verjaardag?
4. En wanneer (vieren)
jij je verjaardag?
5. Lisa (eten)
de laatse chocolaatjes op.
6. (landen)
je morgen op Schiphol?
7. Wie (weten)
er een leuke mop?
8. Ank (leren)
de flikflak.
9. Amir (schieten)
de bal in het doel.
10. Jullie (moeten)
hierheen komen!
Controleer
Hint
OK