“Ik ken de situatie: jij achter persoonsvorm.”
Vul alles in en klik dan op "Controleer". Druk op [?] of "Hint" voor hulp. Dat kost echter wel punten.
Je
loopt
wel erg vlug.
Loop
je altijd zo snel?
Als het woordje /onderwerp
je
(of
jij
) in de zin
voor
de PV staat, schrijf je
stam +t
: jij loop
t
.
Als het woordje /onderwerp
je
(of
jij
) in de zin
achter
de PV staat, schrijf je
stam
: loop jij?
Bij het werkwoord
lopen
hoor je dit verschil wel, maar bijvoorbeeld bij het werkwoord
kneden
is dat niet het geval:
Jij kneed
t
het deeg.
Kneed jij het deeg?
Opdracht:
Vul de persoonsvorm in de volgende zinnen correct in.
Tip: kijk of
je
het onderwerp is en of het voor of achter de PV staat.
1. (schrijven)
je een brief aan je oma?
2. Je (zeggen)
dat nu wel, maar is het ook zo?
3. Je (vinden)
het zeker de gewoonste zaak van de wereld?
4. (hebben)
je je best gedaan?
5. Je broer (pakken)
de draad goed op.
6. (vinden)
je broer het vanzelfsprekend?
In de laatste (en vijfde) zin betekent het woordje
je
eigenlijk
jouw
in plaats van
jij
. Het onderwerp in deze zin is
je broer
, dus
hij
in plaats van
jij
!
Onthoud:
jij
achter PV -> schrijf alleen de stam.
Controleer
Hint
OK