Werkwoordspelling - oefening 4

Voortgezet onderwijs

Vul de juiste werkwoordsvorm in. Klik onderaan op 'Controleer', als je klaar bent.

1. Het (bevrijden) jongetje (bedanken) de brandweer en kon eindelijk weer lachen.
2. De ploeg wordt financieel (ondersteunen) door een plaatselijk bouwbedrijf.
3. (worden) maar snel beter, jongedame!
4. Tijdens de aarbeving van vorig jaar (instorten) de fabriek volledig in.
5. Er werd te weinig (baggeren) ; daardoor (verzanden) de haven.
6. Ze zijn bezig hun werkplek te (vergroten) .
7. (leiden) me niet om de tuin!
8. De (stampvoeten) kleutertjes waren er duidelijk niet blij mee.
9. De politie (schatten) de schade gisteren op bijna een miljoen euro.
10. De (starten) auto's maakten een hoop lawaai.
11. (lezen) de kleine lettertjes goed, voordat je het contract (ondertekenen) .
12. De (verrotten) oogst werd (vernietigen) .
13. Iedereen (benijden) hem, toen hij de beloning kreeg.
14. Ze is (promoveren) tot doctor in de rechtsgeleerdheid.
15. Ik liep tegen een kast in de slecht (verlichten) ruimte.