Bijvoeglijk naamwoord

Vul alles in en klik dan op "Controleer".

Voorbeelden:
Het kleedje is paars - het paarse kleedje.
De stoel is van hout - de houten stoel.

Materiaal krijgt een -n!

1. De bloem is mooi - de bloem.

2. Het lepeltje is van metaal - het lepeltje.

3. De vlieger is van papier - de vlieger.

4. Het verhaal is vaag - het verhaal.

5. De beeldhouwer is beroemd - de beeldhouwer.

6. De vaas is van glas - de vaas.

7. De deur is dicht - de deur.

8. Het meisje is stil - het meisje.

9. Het jasje is van fluweel - het jasje.

10. De paperclip is blauw - de paperclip.