Je gebruikt een hoofdletter:

 

  1.

aan het begin van een zin;

     
  2. bij namen van personen of instellingen: de Rabobank, Peter op den Velde;
     
  3. bij aardrijkskundige namen: in Amsterdam, in de Kalverstraat;
     
  4. bij namen van hemellichamen: op Saturnus of Mars;
     
  5. bij titels van personen: Hare Majesteit;
     
  6. bij historische gebeurtenissen: in de Tweede Wereldoorlog.
 

 

Naar de oefening