Woordenschat: Communiceren(1)
Oefening 1: betekenis
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip lichaamstaal?
1. lichaamshouding
2. gezichtsuitdrukking
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Wanneer iemand sjokt, dan loopt hij...
- hard
- joggend
- huppelend
- slepend
Wanneer iemand schichtig is, bedoelen we dat hij ... is.
- irritant
- schrikachtig
- gulzig
- agressief
Wanneer iemand zit te knikkebollen, ...
- zit hij half in slaap te vallen.
- zit hij goed op te letten.
- toont hij interesse.
- is hij aan het lachen.
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip stampvoetend?
1. boos
2. stampend
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Iemand die buldert...
- praat zo zacht mogelijk.
- is het met de ander eens.
- spreekt op ruwe, luide wijze.
- fladdert rond.
Met het begrip smalen bedoelen we:
- minachtend spreken
- stralen van blijdschap
- grienen
- adoreren
Wat heeft iemand die gniffelt?
- de slappe lach
- onderdrukt plezier
- jeuk aan zijn neus
- een chagrijnige bui
Hoe kijkt iemand die grijnst?
- spottend
- bedroefd
- uit de hoogte
- begerig
Hoe klinkt iemand die kermt?
- hikkend van de lach
- klagend, kreunend
- woest, kwaad
- sniffend