Woordenschat: Communiceren(2)
Oefening 1: betekenis
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip beknopt?
1. kort
2. bondig
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Wanneer iemand onbillijk is, dan ...
- is hij brutaal.
- praat hij teveel.
- eist hij teveel.
- zeurt hij teveel.
Wanneer iemand de lakens uitdeelt is, bedoelen we dat hij ...
- zegt wat er moet gebeuren.
- cadeautjes weggeeft.
- klappen uitdeelt.
- gehoorzaamt.
Wanneer iemand iets klakkeloos aanneemt, bedoelen we dat hij ...
- iets aanneemt wat zinloos is.
- iets aanneemt waar hij het niet mee eens is.
- blij is met wat hij krijgt.
- iets blindelings aanneemt.
Welk(e) woord(en) passen bij zich realiseren?
1. beseffen
2. in de gaten hebben
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Het begrip insinueren betekent:
- relativeren
- op indirecte wijze beschuldigen
- geduld tonen
- beschikken over inside-information
Wanneer mensen tegenstrijdige informatie geven, ...
- bedoelen ze hetzelfde.
- klopt het niet met elkaar.
- geven ze gevoelige informatie.
- vertellen ze allebei leugens.
Welk(e) woord(en) passen bij het werkwoord manipuleren?
1. stiekem
2. beïnvloeden
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip intuïtief?
1. verstandelijk
2. invloedrijk
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Iemand die concessies doet...
- loopt mee in een kerkelijke optocht.
- geeft toe, met het doel om een conflict op te lossen.
- doet geen water bij de wijn.
- bemiddelt in conflicten.