Woordenschat: Communiceren(2)

Oefening 3: vul het juiste begrip in.

Vul alles in en klik dan op 'Controleer'.
Kies uit:
beknopt, onbillijk, de lakens uitdelen, klakkeloos aannemen, realiseren, insinueren, tegenstrijdig, manipuleren, intuïtief, concessies doen.

1. Als je tot overeenstemming wilt komen, moet je allebei .
2. Plotseling we ons, dat het nog zeker een uur lopen is.
3. De berichtgeving in deze twee kranten is ; welk bericht moet ik nu geloven?
4. Kun je verslag doen wat je gezien hebt?
5. weet ik, dat er iets gaande is.
6. Meneer Van Heusden gaat hier voortaan ; jullie moeten naar hem luisteren.
7. Je voorstel is en wordt door de hele groep afgewezen.
8. Dat kun je wel zo , maar je kunt er beter wat kritischer naar kijken.
9. Ik houd niet van mensen die me proberen te .
10. Wat wil je daarmee ?