Woordenschat: Eigenschappen (2)
Oefening 1: betekenis
Iemand die zelfverzekerd is en voor zichzelf opkomt noemen we...
- krenterig
- toegankelijk
- aanvallend
- assertief
Een ander woord voor onnozel is:
- geremd
- ontstemd
- idealistisch
- naïef
Iemand die bijv. een arrestatie gelaten ondergaat, ...
- verzet zich hevig.
- toont geen verzet.
- is prikkelbaar.
- is behoedzaam.
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip oprecht?
1. eerlijk
2. gemeen
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Iemand die snel boos wordt, noemen we...
- rechtgeaard
- heldhaftig
- lichtgeraakt
- diplomatiek
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip optimistisch?
1. hoopvol
2. vrolijk
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip pragmatisch?
1. schuchter
2. nuttig
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Iemand die zich makkelijk aanpast, noemen we...
- onbuigzaam
- nauwgezet
- dol
- flexibel
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip extravagant?
1. overdreven
2. buitensporig
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.
Welk(e) woord(en) passen bij het begrip spontaan?
1. doen wat in je opkomt
2. vrijwillig
- Alleen 1 is goed.
- Alleen 2 is goed.
- 1 en 2 zijn beide goed.
- 1 en 2 zijn beide fout.