Werkwoorden als op de Citotoets: Persoonsvorm zwak

In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Ik wachte tot ze me kwamen halen.
2. Verzette jij het uur gisteren al?
3. We praatten tot we in slaap vielen.
4. Vatte hij dat goed samen?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Lastte de klusjesman de pijpen?
2. Begeleid jij oma naar het kerkhof?
3. Als jij het zegt, gelooft niemand het.
4. Telden de extra sommen ook mee voor de score?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Gisteren mopperde jullie ook al over het zakgeld.
2. Wat murmel je?
3. Je gedraagt je wel hoor op dat feest!
4. Regent het nu al weer?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Ik brande mijn vingers aan de hete pan.
2. Volgens mij gloeit het nog steeds.
3. Jij discrimineert!
4. Zij wijzigden het beleid.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De schapen graasten in het veld.
2. Pakte jij iets van zijn bord?
3. Ik wenste hem het allerbeste.
4. Ze knikte en liep door.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Hans en Nicole draafde wel erg lang door.
2. Waarover pieker je zo?
3. Fleur prutste zelf iets in elkaar.
4. Hij tartte haar net zo lang, tot ze ging huilen.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Uiteindelijk zwichten ze allebei voor het geld.
2. Het paard galoppeert door het duingebied.
3. Dus jij wedt op het bruine paard?
4. Gniffelt hij altijd zo?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Langzaam ebte het geluid weg.
2. De paramilitaire eenheid gijzelde drie artsen.
3. Ze lachte hem vierkant uit.
4. Suzie raadt je aan om wat rustiger aan te doen.
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. De artsen hechtte de wond.
2. Door die hobbel verzwikt straks iemand zijn enkel!
3. Hak je niet teveel boompjes om?
4. Wend je dit middel vaker aan?
In welke zin is het dik gedrukte woord fout gespeld?
1. Ze mistte haar vader en moeder al.
2. Het bedrijf loosde het afvalwater in een rivier.
3. Mijn collega administreert alles wat er aan post binnen komt.
4. Printte Yvonne het hele boek?