Woorden aanleren gaat goed rondom thema's en gebeurt in 4 stappen:

1. Voorkennis over het thema ophalen, zodat nieuwe begrippen hieraan gekoppeld kunnen worden.

2. Nieuwe begrippen uitleggen (waaronder: uitbeelden, tekenen, verbanden leggen met andere begrippen).

3. Herhalen/inslijpen.*

4. Toetsen of de begrippen beklijfd zijn.

 

*Voor stap 3 zijn afwisselende oefeningen/spellen nodig.

Deze spellen zijn bij elke woordenlijst te gebruiken (vanaf eind groep 4):

thema


 

Dit spel is eenvoudig en zeer geschikt om woorden mee te oefenen: verbind 5 begrippen met 5 omschrijvingen (of bijv. 5 Engelse woorden).

 

Dit spel is iets moeilijker, maar heeft een hoger spelgehalte. Pluspunt: het biedt een verkeerd beantwoord begrip later (na een juist beantwoord begrip) opnieuw aan.

 

Hieronder zie je enkele voorbeelden van Excel-bestanden met woordenlijsten, die je kunt gebruiken voor de oefeningen.

Elk begrip (in de eerste kolom) en elke uitleg (in de tweede kolom)wordt afgesloten met een hekje. Doe dat ook bij woordenlijsten die je ZELF voor deze oefeningen maakt.

Voorbeeldbestanden:

 
Taal Actief groep 8

 

Woordenschattrainer groep 7  
Thema 3 Week 1

 

Gezondheid en ziekte (2)

 

Thema 3 Week 2

 

Thema 3 Week 3

 

Thema 3 (alles)

 

 

Verder oefenen?

De één beeldt een begrip uit of schetst een context. Weet de ander welk begrip (van de lijst) erbij hoort?

Dit stimuleert het zelf gebruiken/toepassen van de woorden ("actief woordenschat").