Studievaardigheden: grafieken

Op basisschool Tierelantijn zijn eenwielers een enorme rage.
Miranda uit groep 8 heeft het aantal kinderen met een eenwieler in groep 3 t/m 8 geïnventariseerd en in een grafiek gezet.
Ze trekt een paar conclusies uit haar grafiek:

I Veel meer meisjes dan jongens hebben een eenwieler.
II In groep 7 hebben de minste kinderen een eenwieler.
III Van groep 3 t/m groep 5 stijgt het aantal kinderen met een eenwieler.

Welke conclusies zijn juist?
1. Conclusie I en II
2. Conclusie II en III
3. Alleen conclusie II
4. Alleen conclusie III
In Fenolicz is jarenlang onderzoek gedaan naar de aantallen van enkele insecten.
Welke conclusie is juist?
1. Insect A staat op uitsterven.
2. Insect B neemt vanaf het begin van het onderzoek voortdurend in aantal af.
3. Is 2000 is men pas begonnen met het onderzoek naar insect C.
4. In 2008 zijn er van elk insectensoort nog geen 10 stuks.
Bekijk de grafiek over inentingen.
Welke conclusie is kun je m.b.v. deze grafiek formuleren?
1. Het aantal ingeënte kinderen in 2007 is t.o.v. het jaar daarvoor gehalveerd.
2. Het aantal kinderen dat ingeënt wordt tegen Z-koorts stijgt elk jaar.
3. Er worden elk jaar precies evenveel meisjes als jongens ingeënt.
4. Geen van bovenstaande conclusies kun je m.b.v. de grafiek formuleren.
We bekijken het saldo op de bankrekeningen van Julie en Sjoerd.
Welke conclusie kun je trekken m.b.v. deze grafieken?
1. Sjoerd heeft in februari een prijs gewonnen.
2. Julie is niet goed in sparen.
3. Sjoerd kan goed sparen.
4. Van Julies rekening gaat elke maand een vast bedrag af.
Bekijk nogmaals het saldo op de bankrekeningen van Julie en Sjoerd.
In welke maand hadden zij op een bepaalde dag evenveel geld op hun rekening staan?
1. januari
2. februari
3. maart
4. juli