1. Denise maakt zakjes met 3 snoepjes erin.
    Hoeveel zakjes kan ze zo maken?
    1.   4
    2.   6
    3.   12
    4.   3
  2. 6 + 3 =
    1.   9
    2.   3
    3.   7
    4.   8
  3. In de zak zaten 9 knikkers.
    3 zijn er uit gerold.
    Hoeveel knikkers zitten er nu nog in de zak?
    1.   6
    2.   5
    3.   12
    4.   8
  4. Hoeveel euro is dit samen?
    1.   11 euro
    2.   3 euro
    3.   20 euro
    4.   100 euro
  5. 9 - 4 =
    1.   5
    2.   13
    3.   12
    4.   6
  6. In de grote tent slapen 10 kinderen.
    In de kleine slapen er 6.
    Hoeveel kinderen zijn dat samen?
    1.   16
    2.   3
    3.   19
    4.   13
  7. In mijn boeket zitten 12 rozen.
    In Cathelijns boeket zit 1 roos minder.
    Hoeveel rozen zitten er in Cathelijns boeket?
    1.   11
    2.   13
    3.   10
    4.   9
  8. Abdul heeft 2 van deze grote taarten.
    Voor hoeveel gasten heeft hij een stuk taart?
    1.   16
    2.   4
    3.   8
    4.   20
  9. In de doos kunnen 4 poezen.
    Hoeveel poezen passen er in 2 dozen?
    1.   8
    2.   2
    3.   10
    4.   4
  10. Welk getal staat op de getallenlijn vóór 14?
    1.   13
    2.   15
    3.   16
    4.   10