Reken uit:
60 + 70 = ___
1. 130
2. 120
3. 113
4. 67
Reken uit:
8 x 7 = ___
1. 56
2. 49
3. 42
4. 64
Welk getal is het kleinst?
692, 962, 296, 269, 629, 926
1. 269
2. 296
3. 692
4. 962
382 = ___ + 80 +2
1. 300
2. 3
3. 30
4. 3000
Reken uit:
6 x 75 = ___
1. 450
2. 750
3. 675
4. 400
In een pot zitten 590 knikkers. Vier kinderen raden het aantal knikkers.
Ruby: 605
Mark: 570
Paula: 566
Lesley: 980
Wie raadt het best?
1. Ruby
2. Lesley
3. Mark
4. Paula
Kies uit: km, m, cm, mm.
De auto is 4 ____ lang.
1. m
2. km
3. cm
4. mm
In de tuin staan 4 rijen met 6 plantjes.
Hoeveel plantjes staan er in de tuin?
1. 24
2. 46
3. 64
4. 44
In 1 pakje zitten 3 plakplaatjes. Esther wil 21 plakplaatjes hebben.
Hoeveel pakjes moet ze kopen?
1. 7
2. 6
3. 63
4. 21
Kies uit: gram of kilogram
Het biggetje weegt 10 ____ .
1. kilogram
2. gram
Op de klok is het __________ .
1. 10 over 5
2. 10 voor 5
3. 5 voor half 10
4. 5 voor half 2
De helft van 36 is ____
1. 18
2. 15
3. 20
4. 16
Hoeveel zaterdagen zijn er in maart 2008?
1. 5
2. 4
3. 2
4. 3
Na donderdag 15 mei komt ____
1. vrijdag 16 mei
2. dinsdag 11 maart
3. vrijdag 15 juni
4. vrijdag 15 juli
Johans vader is 197 cm lang.
Dat is bijna ____
1. 2 meter
2. 198 meter
3. 200 meter
4. 1 meter

Oefenen voor de lvs-toets groep 5: rekenen