Terug naar het overzicht van groep 4
Eten en drinken
Waarschuwing: als je (per ongeluk) niet de hele lijst kopieert en plakt, kan dat leiden tot verkeerd oefenen!
Begrippen (lijst kopiëren en plakken in het eerste vak van de oefening):
bereiden# |
de ingrediënten# |
kneden# |
ontdooien# |
de poelier# |
de veelvraat# |
de visboer# |
de mixer# |
de rasp# |
de eierschaal# |
het schort# |
de deegroller# |
de pollepel# |
het graan# |
de ovenwant# |
Betekenissen (lijst kopiëren en plakken in het tweede vak van de oefening):
klaarmaken# |
zout, bloem, ei en melk zijn … voor pannenkoeken# |
ingrediënten met je handen tot een soepel deeg mengen# |
tegenovergestelde van invriezen# |
verkoper van kip# |
wie erg veel eet# |
verkoper van vis# |
apparaat om ingrediënten mee te mixen# |
waarmee je bijvoorbeeld komkommer raspt# |
buitenkant van een ei# |
wat je omdoet, om vlekken op je mooie kleren te voorkomen# |
waarmee je deeg plat rolt# |
lange, houten lepel# |
tarwe en rijst zijn voorbeelden van …# |
dikke want, die ervoor zorgt dat je je handen niet brandt# |