Terug naar het overzicht van groep
4
Vervoer
Waarschuwing: als je (per ongeluk) niet de hele lijst kopieert en plakt, kan dat leiden tot verkeerd oefenen!
Begrippen (lijst kopiëren en plakken in het eerste vak van de oefening):
| de bushalte# |
| de fietsenstalling# |
| het fietspad# |
| het gevaarte# |
| de metro# |
| het openbaar vervoer# |
| de ov-chipkaart# |
| overstappen# |
| de tramrails# |
| het retour# |
| de spoorwegovergang# |
| wagenziek# |
| de vouwfiets# |
| het perron# |
| het station# |
Betekenissen (lijst kopiëren en plakken in het tweede vak van de oefening):
| plek waar je de bus kunt in- of uitstappen# |
| plek waar je je fiets kunt stallen# |
| een pad speciaal voor fietsers# |
| groot voertuig# |
| soort treintje, dat meestal onder de grond rijdt# |
| je kunt ermee reizen, maar het is niet van jou# |
| kaart waarmee je kunt betalen voor het openbaar vervoer# |
| het ene vervoermiddel uitgaan en het andere vervoermiddel ingaan# |
| spoor waarop de tram rijdt# |
| kaartje waarmee je ook terug kunt reizen# |
| plek waar je over het spoor heen gaat# |
| je niet lekker voelen door het rijden# |
| fiets die je op kunt vouwen# |
| hoge, lange stoep waar je de trein kunt in- of uitstappen# |
| plaats waar een trein stopt# |