Terug naar het overzicht van groep 5
Winkelen
Waarschuwing: als je (per ongeluk) niet de hele lijst kopieert en plakt, kan dat leiden tot verkeerd oefenen!
Begrippen (lijst kopiëren en plakken in het eerste vak van de oefening):
aanschaffen# |
afprijzen# |
in beslag nemen# |
een bod doen# |
de bon# |
de braderie# |
de goederen# |
de kooplieden# |
kostbaar# |
de marktkoopman# |
de vitrine# |
de sluitingstijd# |
de portefeuille# |
de verzendkosten# |
het warenhuis# |
het reclamespotje# |
de veiling# |
de shop# |
uitstallen# |
de winkelier# |
Betekenissen (lijst kopiëren en plakken in het tweede vak van de oefening):
kopen# |
in prijs verlagen# |
afnemen van degene die het in bezit had# |
aangeven welke prijs je ervoor wilt betalen# |
papiertje waarop staat wat je betaald hebt# |
feestelijke markt# |
producten# |
mensen die goederen kopen en verkopen, met de bedoeling winst te maken# |
waardevol# |
wie zijn spullen in een kraam verkoopt# |
glazen kast# |
tijd van dichtgaan# |
portemonnee# |
kosten voor het verzenden# |
grote winkel# |
filmpje dat een product aanprijst# |
plaats waar je op goederen kunt bieden# |
Engels woord voor winkel# |
zo neerzetten, dat iedereen ze goed kan zien# |
wie in een winkel werkt# |