Tweelingwoorden

Woorden met een voorvoegsel: oefening
begin, geluk, verhaal (Cito cat. 13)
Uitlegfilm woorden met een voorvoegsel (be-, ge-, ver-)

Eer, oor, eur: oefening
peer, hoor, zeur (Cito cat. 12)
Uitlegfilm eer, oor, eur
+ eer       + eur        + oor

Ooi, aai, oei: oefening
dooien, maaien, roeien (Cito cat. 10)
Uitlegfilm aai, ooi, oei

Eeuw, ieuw, (uw): oefening
geeuw, nieuw, ruw (Cito cat. 19)
Uitlegfilm eeuw, ieuw

Advertentie

-el: oefening
drempel (Cito cat. 13)
Uitlegfilm woordenen met -en, -er, -el, -e

-elen, -eren, -enen: oefening
snuffelen, vergaderen, tekenen (Cito cat. 23)

Uitlegfilm woorden met een achtervoegsel (-ig, -lijk)

Achtervoegsel -ig: oefening
aardig (Cito cat. 24)

Achtervoegsel -lijk: oefening
vrolijk (Cito cat. 24)

Achtervoegsel -heid: oefening
snelheid (Cito cat. 30)

Advertentie

Spelling oefenen
Eigen woordenlijst

(laten) invoeren en oefenen maar!

Producten